Geschiedenis van de tegel
De geschiedenis van de tegel
Tegels lijken zo vanzelfsprekend in het Nederlandse interieur dat je bijna zou vergeten dat ze een opmerkelijke wereldgeschiedenis hebben. Van de vroege glanslagen in het oude Egypte tot de blauw-witte tegels die ons land beroemd maakten, vormt de tegel een lijn die loopt door culturen, handelsroutes en eeuwen techniekontwikkeling. Een oud tegeltje is nooit zomaar een stukje keramiek; het is een momentopname van kunst, ambacht en dagelijks leven.
In dit uitgebreide artikel volgen we de weg die de tegel heeft afgelegd, bekeken door de lens van techniek, stijl en gebruik. Vervolgens zoomen we in op het herkennen van antieke tegels — een onderwerp dat mooi aansluit bij onze aparte blog hierover — en sluiten we af met een praktische uitleg voor iedereen die antieke tegels wil kopen.
De vroegste tegeltradities: wanneer glazuur zijn intrede doet
De wortels van de tegel liggen in het Midden-Oosten. In Mesopotamië en Egypte ontdekten ambachtslieden al vroeg dat een mengsel van mineralen, glas en hitte een harde, glanzende laag kon vormen. De turquoise faience die we kennen uit het oude Egypte is een van de bekendste voorbeelden. Deze techniek werd zowel gebruikt voor kleine objecten als voor wandbekleding in monumentale gebouwen. De glanslaag had een beschermende functie, maar gaf ook een helder, opvallend kleurveld dat voor die tijd revolutionair was.
Wat deze vroege keramiek kenmerkt, is dat het vooral bedoeld was om een oppervlak te beschermen én te verfraaien. Dat dubbele doel — hygiëne en schoonheid — zou eeuwen later ook de Europese tegelproductie beïnvloeden.
Islamitische tegelkunst
In de islamitische wereld ontstond vanaf de middeleeuwen een indrukwekkende tegeltraditie die technisch en esthetisch zijn eigen weg ging. Steden als Iznik, Damascus en Samarkand produceerden tegels met diepe, verzadigde kleuren en geometrische patronen die zo precies waren dat ze zelfs moderne ontwerpers nog verbazen. De kleuren waren helder dankzij pigmenten zoals kobalt en koper, terwijl het glazuur een glanslaag vormde die zowel duurzaam als decoratief was.
Deze tegelkunst bereikte Europa via handelsroutes en diplomatieke contacten. Ze vormde een belangrijke inspiratiebron voor pottenbakkers die in de eeuwen daarna met glazuur gingen experimenteren.
Van Spanje naar Italië
Via Zuid-Spanje — waar Hispano-Moreske keramiek een unieke mengvorm van islamitische en Europese technieken vormde — verspreidden de glazuurmethoden zich richting Italië. In steden als Faenza en Urbino groeide de majolica-traditie, waarin een witte glazuuronderlaag de basis werd voor levendige schilderingen.
Deze witte onderlaag, het tinglazuur, was een technische doorbraak. Het maakte het mogelijk om fijne lijnen te schilderen zonder dat het pigment in de klei verdween. Majolica was kostbaar, maar het liet zien dat keramiek niet alleen functioneel hoefde te zijn; het kon ook dienen als drager van kunst en verhalen. Die esthetiek zou in Nederland een nieuwe, herkenbare vorm krijgen.
Hoe Nederland zijn eigen tegeltraditie ontwikkelde
Vanaf de 16e eeuw ontstond er in Nederland een eigen stijl, gevoed door internationale invloeden en door de enorme groei van handel en welvaart. Het witte tinglazuur werd hier geperfectioneerd, waardoor schilders een helder oppervlak hadden voor motieven die vaak verrassend eenvoudig, maar heel karakteristiek waren. Kinderspelen, scheepjes, landschappen en Bijbelse taferelen verschenen op tegels die voor keukens, schouwen en gangen werden geproduceerd.

Delft, Amsterdam, Rotterdam, Haarlem, Harlingen en Makkum ontwikkelden werkplaatsen die duizenden tegels per jaar vervaardigden. Hoewel de productie omvangrijk was, bleef het handwerk zichtbaar: iedere tegel draagt subtiele variaties in penseelvoering, formaat en kleur.
De invloed van Chinees porselein en het ontstaan van Delfts blauw
De blauw-witte stijl die Nederland beroemd maakte, is niet uit het niets ontstaan. De VOC bracht grote hoeveelheden Chinees porselein naar Europa. Het diepe kobaltblauw op de witte ondergrond inspireerde Nederlandse schilders, die de stijl vertaalden naar tinglazuur. Het resultaat was Delfts blauw, een kleurtraditie die zowel op servies als op tegels werd toegepast.
De 17e eeuw werd daardoor een bloeiperiode voor de tegelkunst. Schilders creëerden landschappen, zeetaferelen, kinderspelen en symbolische scènes, waarbij de losse, spontane hand een belangrijk deel van de charme vormde. De combinatie van eenvoud, herhaling en variatie maakt 17e-eeuwse tegels nog altijd geliefd bij verzamelaars.
De 18e eeuw: verfijning en regionale stijlen
In de 18e eeuw ontstonden duidelijke regionale stijlen. Harlingen en Makkum stonden bekend om hun sierlijke boogjes, zachte lijnen en mangaanpaars. Rotterdam bleef trouw aan scheepstegels, terwijl Amsterdam veel kinderscènes schilderde. Polychrome tegels — met groene, gele en oranje accenten — werden populair, al bleef blauw de dominante kleur.

Deze periode leverde een enorme variatie op die tot op de dag van vandaag terug is te zien in museumcollecties. Tegels uit verschillende regio’s zijn vaak te herkennen aan specifieke penseelstreken, kleuren, hoekmotieven en formaten.
De 19e eeuw: industrialisatie en verandering
De industriële revolutie bracht nieuwe technieken die de pottenbakkerswereld ingrijpend veranderden. Machinale productie maakte tegels goedkoper en consistenter van vorm, waardoor het handgeschilderde aspect op de achtergrond raakte. Toch bleven sommige ambachtelijke werkplaatsen actief, vooral in Friesland, waar traditionele stijlen voortleefden voor restauratieprojecten en verzameldoeleinden.
De 20e en 21e eeuw
In de moderne tijd groeide de aandacht voor historische interieurs, erfgoed en ambachtelijke objecten. Antieke tegels kregen een nieuwe plek in woonkamers, keukens en verzamelingen. Musea besteedden meer aandacht aan tegels als kunstvorm, en restauraties van oude panden brachten de vraag naar authentieke tegels terug.
Tegels worden tegenwoordig gebruikt als decorstuk op een plank, als kleine tableaus of als subtiele accenten in moderne keukens. Ze verbinden het huis van nu met eeuwenoud vakmanschap. Wie ideeën zoekt voor dergelijke combinaties, vindt op dantan.nl in de rubrieken vintage decoratie en antieke meubels volop inspiratie.

Antieke tegels herkennen
Wie begrijpt hoe de Nederlandse tegeltraditie is ontstaan, leert ook sneller zien wat een tegel oud maakt. Antieke tegels verraden hun leeftijd in details die niet te kopiëren zijn. Het craquelé in het tinglazuur volgt geen patroon en ligt diep in het oppervlak; de schilderlijn is levendig en soms onderbroken; de scherf toont kleine ongelijkheden die alleen handgevormd werk heeft. De hoekmotieven zijn bijna nooit identiek, zelfs niet binnen een tableau. Moderne tegels kunnen mooi zijn, maar ze zijn vaak té strak, té glad of té consequent van vorm.
Voor iedereen die dit verder wil uitdiepen hebben we op dantan.nl een uitgebreid artikel over antieke tegels herkennen, waarin alle kenmerken rustig worden uitgelegd.
Antieke tegels kopen
Bij het kopen van antieke tegels is het vooral belangrijk om goed te kijken. Een tegel die driehonderd jaar oud is, heeft een leven achter de rug. Een kleine chip, een kleurverschil of een restje kalk op de achterzijde is niet afkeurenswaardig. Ook de helderheid van de schildering en de diepte van het glazuur spelen mee. Restauraties zijn niet ongebruikelijk, maar ze moeten eerlijk zijn uitgevoerd en passen bij de uitstraling van het geheel.
Wie tegels wil kopen met een goed gevoel, zoekt het beste bij aanbieders die transparant zijn over de herkomst en conditie van hun stukken. Binnen de categorie tegels op dantan.nl vind je een kleine selectie van beschikbare tegels.
Bronnen:
Caiger-Smith, A. (1973). Tin-Glaze Pottery in Europe and the Islamic World. Faber & Faber.
Hendrix, M. (1995). Delfts aardewerk. Rijksmuseum/Meulenhoff.
Keramiekmuseum Princessehof. (z.d.). Collectie tegels. https://princessehof.nl
Rijksmuseum Amsterdam. (z.d.). Tegels en faience. https://www.rijksmuseum.nl
Van Dam, J. D. (2004). Nederlandse tegels: 1570–1930. Waanders Uitgevers.